Vroeger, toen er nog geen mobiele telefoon bestond, kon je in een café wel eens horen: "als er gebeld wordt, dan ben ik er niet". Of omgekeerd, zoals Harrie Mulisch wel vaker liet doen; zich op laten bellen in het café, zodat de ober door het café kon schallen: "er is telefoon voor de heer Mulisch". Wist iedereen ook weer dat Vullis in de zaak was.
Vrijdagavond moet ik van de dokter altijd een paar biertjes gaan genieten in het plaatselijke drankpaleis. Daar komen vaste gasten waarmee je dan gaat zwetsen en oudehoeren. Zo ook afgelopen vrijdag. Ik kwam H tegen en het gezwets begon. H ging naar verloop van tijd naar het twalet en ik keek rond. Een derde van de bezoekers zat gebogen te vegen over de smartphone. Iedereen kent het wel, en iedereen zegt dat het niet kan en a-sociaal in de echte betekenis is, maar veel mensen gaan mee in deze nieuwe verslaving. H kwam terug en vertelde dat hij die middag via de telefoon van het drankpaleis door een vrouwspersoon was verzocht om mee uit eten te gaan. Hij gebruikt zijn mobiele telefoon nauwelijks en heeft 'm vrijwel nooit bij zich "als ze me echt moeten hebben, dan moeten ze hun best maar doen". Als iedereen zo dacht, inclusief ik, zou het een stuk rustiger worden in de hoofden van mensen. Volgende doel is dan ook om een avond zonder telefoon door te komen, maar wel gebeld worden in de kroeg door wie dan ook over wat dan ook middels een vaste telefoonlijn. En nu naar het voetballen -met telefoon- om tijdens het voetballen een keer of 40 de tussenstanden van andere wedstrijden te tsjekken en te klagen over de slechte wifi-verbinding in het stadion. Er is nog een lange weg te gaan, voor mij ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten