We schrijven begin tachtiger jaren. Stappen, stappen en nog eens stappen. Er kwam geen einde aan. Heerlijk! Als 's nachts om 2 uur de kroegen in de metropool E sloten, de laatste frikandellen naar binnen waren gewurmd, werd vaak nog de reis naar de gevaarlijke havenstad A aanvaard om aldaar nog wat drank naar binnen te slaan. Een uurtje met de auto en we waren er. Auto parkeren en op zoek naar een geschikte gelegenheid. Moeilijk, want vaak wisten we niet meer waar we de vorige keer uiteindelijk terecht gekomen waren. Wat is er erger dan om half 4 's nachts in havenstad A rond te dwalen met een uitgedroogde mond op zoek naar drank, vertier en vooral nog wat goede muziek? Omdat men het in A wel zo'n beetje gehad had met aangeschoten 'Hollanders' kwam je ook niet overal binnen en als je al binnen was, moest je je in ieder geval gedeisd houden. Waar ben ik eigenlijk mee bezig, vraag je je op zulk soort momenten af. Maar het kon nog erger. Uit arren moede stapten we dan maar een of andere vage discotheek in en in mijn herinnering klonk daar altijd een van de meest gehate liedjes die ik ken en datzelfde muzikale wangedrocht klonk een paar weken tegen alle muzikale etiquette in mijn favoriete café. Onverwacht! Alle trauma's kwamen weer terug. Ik zat weer even in een discotheek in A. Rood tapijt tegen de muur; de discobal ronddraaiend aan het plafond. Een wezenloze massa, dansend op deze vervuiling. Een treurige Vlaamse nawee van Saturday Night Fever, terwijl de punk en new wave al lang hoogtij vierden. 's Avonds nog The Fall zien en horen en 6 uur later Barry White's My first, my last, my everything doorstaan. Mag zoiets wel van God? Ik dacht eerst, ik ros dat kloteliedje voor straf nog op m'n blog, als een soort afrekening, maar dat gaat toch te ver. Feelbad-muziek dus. Daarom: Dr. Feelgood.
dinsdag 12 februari 2013
Klein Leed (2)
Er wordt veel muziek gemaakt, zo veel moge duidelijk zijn. En dat er
veel slechte muziek is en wordt gemaakt staat ook vast. En dat plaats en
tijdstip er toe doen wanneer je blij, agressief, teleurgesteld,
ontroerd of wat dan ook wordt van een deuntje, staat in ieder geval voor
mijzelf vast. Liedjes kunnen zo maar een hele reis of tijdelijk een
stapavond verpesten. Dan denk ik: welke hogere macht krijgt het voor
elkaar om mijn leven te verzieken na al de ontberingen die ik het
afgelopen uur heb ondergaan.
We schrijven begin tachtiger jaren. Stappen, stappen en nog eens stappen. Er kwam geen einde aan. Heerlijk! Als 's nachts om 2 uur de kroegen in de metropool E sloten, de laatste frikandellen naar binnen waren gewurmd, werd vaak nog de reis naar de gevaarlijke havenstad A aanvaard om aldaar nog wat drank naar binnen te slaan. Een uurtje met de auto en we waren er. Auto parkeren en op zoek naar een geschikte gelegenheid. Moeilijk, want vaak wisten we niet meer waar we de vorige keer uiteindelijk terecht gekomen waren. Wat is er erger dan om half 4 's nachts in havenstad A rond te dwalen met een uitgedroogde mond op zoek naar drank, vertier en vooral nog wat goede muziek? Omdat men het in A wel zo'n beetje gehad had met aangeschoten 'Hollanders' kwam je ook niet overal binnen en als je al binnen was, moest je je in ieder geval gedeisd houden. Waar ben ik eigenlijk mee bezig, vraag je je op zulk soort momenten af. Maar het kon nog erger. Uit arren moede stapten we dan maar een of andere vage discotheek in en in mijn herinnering klonk daar altijd een van de meest gehate liedjes die ik ken en datzelfde muzikale wangedrocht klonk een paar weken tegen alle muzikale etiquette in mijn favoriete café. Onverwacht! Alle trauma's kwamen weer terug. Ik zat weer even in een discotheek in A. Rood tapijt tegen de muur; de discobal ronddraaiend aan het plafond. Een wezenloze massa, dansend op deze vervuiling. Een treurige Vlaamse nawee van Saturday Night Fever, terwijl de punk en new wave al lang hoogtij vierden. 's Avonds nog The Fall zien en horen en 6 uur later Barry White's My first, my last, my everything doorstaan. Mag zoiets wel van God? Ik dacht eerst, ik ros dat kloteliedje voor straf nog op m'n blog, als een soort afrekening, maar dat gaat toch te ver. Feelbad-muziek dus. Daarom: Dr. Feelgood.
We schrijven begin tachtiger jaren. Stappen, stappen en nog eens stappen. Er kwam geen einde aan. Heerlijk! Als 's nachts om 2 uur de kroegen in de metropool E sloten, de laatste frikandellen naar binnen waren gewurmd, werd vaak nog de reis naar de gevaarlijke havenstad A aanvaard om aldaar nog wat drank naar binnen te slaan. Een uurtje met de auto en we waren er. Auto parkeren en op zoek naar een geschikte gelegenheid. Moeilijk, want vaak wisten we niet meer waar we de vorige keer uiteindelijk terecht gekomen waren. Wat is er erger dan om half 4 's nachts in havenstad A rond te dwalen met een uitgedroogde mond op zoek naar drank, vertier en vooral nog wat goede muziek? Omdat men het in A wel zo'n beetje gehad had met aangeschoten 'Hollanders' kwam je ook niet overal binnen en als je al binnen was, moest je je in ieder geval gedeisd houden. Waar ben ik eigenlijk mee bezig, vraag je je op zulk soort momenten af. Maar het kon nog erger. Uit arren moede stapten we dan maar een of andere vage discotheek in en in mijn herinnering klonk daar altijd een van de meest gehate liedjes die ik ken en datzelfde muzikale wangedrocht klonk een paar weken tegen alle muzikale etiquette in mijn favoriete café. Onverwacht! Alle trauma's kwamen weer terug. Ik zat weer even in een discotheek in A. Rood tapijt tegen de muur; de discobal ronddraaiend aan het plafond. Een wezenloze massa, dansend op deze vervuiling. Een treurige Vlaamse nawee van Saturday Night Fever, terwijl de punk en new wave al lang hoogtij vierden. 's Avonds nog The Fall zien en horen en 6 uur later Barry White's My first, my last, my everything doorstaan. Mag zoiets wel van God? Ik dacht eerst, ik ros dat kloteliedje voor straf nog op m'n blog, als een soort afrekening, maar dat gaat toch te ver. Feelbad-muziek dus. Daarom: Dr. Feelgood.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten