maandag 3 juni 2013

Vertraagd gelukkig

 
Een paar dagen geleden las ik dat het gevoel van gelukkig zijn, nooit gevoeld wordt op het moment dat je gelukkig bent. Ik moest daarover nadenken. En inderdaad, ik kon me er wel iets bij voorstellen. Er doemde een voorbeeld in mijn brein op: je zit in het stadion naar het voetballen te kijken, je favoriete club maakt op het laatste moment de gelijkmaker en ineens is er een collectief orgasme van 15 seconden, waarin mensen de vreemdste dingen doen: vreemden omhelzen, de vuisten ballen, schreeuwen, tranen in de ogen, gelijktijdig staan en daarna het post-orgasmegevoel. Daarna loop je in een soort positieve shock het stadion uit en lult er nog uren over na. Het collectief orgasme gevoel treedt zelden op en op het moment denk je ook niet: he, ik ben onderdeel van een collectief orgasme en dus tijdelijk gelukkig. Dit noemt men soms ook wel euforisch. Je bent even weg van de wereld.
Een mens kan niet alleen collectief gelukkig of euforisch zijn, maar ook individueel. Je kunt uit de bioscoop of een concert komen en naderhand in een roes van gelukzaligheid komen. Op het moment zelf kan dat allemaal niet en dat moet je ook niet willen, want anders zit je niet goed in het concert of de film.
Een paar weken geleden was ik in Mississippi. Memphis en Nashville muzikaal uitgediept en daarna op zoek naar de roots van de blues. Ik weet veel van muziek, maar niet alles en zo ook niet van de wortels van de blues. Ja, de blues had direct en indirect veel veroorzaakt in mijn muzikale brein. Enfin op zoek naar Charley Patton, een van de founders van de Mississippi-delta-blues. De Amerikaanse bluesmaniak Randy vergezelde ons op een regenachtige dag door een armoedig equivalent van de Kempen, maar dan nog troostelozer en uitgestrekter. De puszta van Hongarije was er niets bij. Akkers, leegte, grijze luchten, regen, armoede. 
Plantagegebouwen waren nog zichtbaar en ik begon me een voorstelling  van de slavernijtoestanden te maken. Mississippi was arm en wordt door buurstaat Tennessee gezien als bron van al het financiële leed in de wereld, althans door enige kenners die we daar in een redneck-kroeg spraken. De armoede spatte ook wel uit de stadjes. Gelukkig regende het die dag. De katoen was al decennia verdwenen, er werd nog graan en mais verbouwd. Afgelegen huizen. Droefenis alom. Naarmate onze zoektocht vorderde, begon ik ook steeds minder te begrijpen waarom de zwartvrouwen in ons hotel zo gebukt gingen onder een goed humeur. Ik had mijn nieuwe boots aan en twijfelde: proberen schoon te houden of meteen maar het verouderingsproces in. Verouderen dan maar, dat is makkelijker.
Randy ratelde achter in de auto maar door over de historie van de blues in de Mississippi-delta terwijl we door het desolate landschap reden. Hij sprak een soort Kempisch dialect van het Amerikaans en ik begreep en verstond er maar een derde van. Wel makkelijk, want dat gaf me de tijd om de omgeving in me op te nemen en hetgeen ik opving van ratelende Randy in verband met elkaar te brengen.
Uiteindelijk kwamen we bij een triest grasveld aan dat een begraafplaats bleek te zijn. Hier lag onze held: een grafsteen met daarvoor enige halfvolle drankflessen. We stapten uit om foto's te nemen. Het regende nog steeds en ik stond met m'n nieuwe boots in de mud. Ik dacht kort: toch wel bizar, hier ligt dan een mens, van God en alles verlaten, die de moderne muziek voor een gedeelte in gang heeft gezet. We stapten de auto weer in.
's Avonds kwamen we op advies van ratelende Randy in Clarksdale terecht. Red bleek de eigenaar van een in eerste instantie bijzonder obscure kroeg te zijn. Hij was half blind, of erg stoned, gematigd dronken of alle drie. Ondanks dat het donker was in de kroeg, had hij zijn zonnebril op, het was er een ontzettende bende. Hij vertelde over Cadillac Joe & the Corn Lickers die hier hun laatste CD onlangs hadden opgenomen. Een bluesopa van in de tachtig, die weliswaar geen Cadillac meer reed maar een Toyota, maar nog wel met de meisjes de heilige daad pleegde, zoals Red ons verzekerde. Red zette het zeedeetje op en het klonk zoals een bluesopa uit de delta moest klinken. Inmiddels waren ook 2 witmensen uit New York en nog een dronken zwartmens gearriveerd. Ik wist nog steeds niet of we levend de kroeg uit zouden komen, want Red leek toch op de een of andere manier een ongeleid projectiel en ik kon niet zien wat er allemaal onder de toonbank lag. Inmiddels was er een jerrycan met moonshine op de bar verschenen. We moesten drinken. De New Yorkers verdwenen en even leek het echt leuk te worden toen we met Red en het andere dronken zwartmens alleen in de kroeg waren. Het plezier werd snel bedorven door 3 Franse latente homo's en een 5-tal oudere foute Zwitsers die via hoogstwaarschijnlijk Lonely Planet Red's Place hadden gevonden. Terug naar onze standplaats van dat moment Indianola dus.
Een week later waren we zo'n beetje letterlijk Stuck inside of Mobile with the Memphis blues again. Ofwel, we waren een week verder aangekomen in Mobile, Louisiana. W zong op zachte toon het Dylan-liedje. Ik dacht een moment na over de muziek en was even vertraagd gelukkig over de regendag in Mississippi bij het graf van Charley Patton. Ik begreep weer iets meer van de muziek. Vertraagd gelukkig dus.

1 opmerking:

  1. Fijn dat je weer schrijft, was al weer even stil... En, wat lekker om te lezen over Clarksdale etc. Was er 2 jaar geleden en ook in the Red: herhaald vertraagd geluksgevoel!
    Tineke Bruijs

    BeantwoordenVerwijderen