Where's your wife, vroeg de latent homosexuele ober van het restaurant op de heuvel. She died last February, antwoordde ik. Hij wist even niet wat hij er mee aan moest. Hij kende M al een jaar of 10 als vaste gast. It's a pity, zei hij na enkele seconden. Hij was geraakt en vervolgde: what now? Start a new life, antwoordde ik. Trinken? Pohar sor, een biertje. Ondanks de 0-promilleregel in Hongarije ging ik overdag toch drankmatig gezien m'n gang. Hij glimlachte bedroefd. Ik probeerde me te verplaatsen in zijn leven. In Hongarije bestaan er demografisch gezien geen homo's en het is beter om er niet mee te koop te lopen. Naar buitenlanders lonken, zonder dat de rest van het bedienend personeel het in de gaten heeft, is het hoogst haalbare. Hoogstwaarschijnlijk was hij netjes getrouwd en zorgde hij goed voor vrouw en kinderen. Hij nam zijn lot zonder zich er echt bewust van te zijn. Hij gaf me een menukaart en ging m'n bier halen. Ik keek rond; hier hadden M en ik talloze malen gegeten. De laatste jaren vooral 's middags. 's Avonds was het niet meer te doen vanwege een 4de rangs zigeunerkwartet dat als je niet voortdurend afwijzend keek Tulpen uit Amsterdam of ander volksrepertoire uit hun krakkemikkige instrumenten perste staande bij te tafel bedelend om 1.000 forint. De ober kwan met mijn bier en glimlachte. Und was essen? Ik bestelde een vissoep. Hij wist niets meer te zeggen en liep weg. Twee tafels verder zat een vrouw alleen. Gemiddeld mooi maar chagrijnig kijkend zoals alleen gemiddeld mooie Hongaarse vrouwen dat kunnen. Ze denken dat ze heel wat zijn, maar weten eigenlijk niet waarom. Hongaren zijn niet melancholisch, maar fatalistisch had ik die morgen gelezen. Voor mij zijn het vooral filosofisch ingestelde tobbers, die vanuit het verleden hun nationalisme zin proberen te geven. Een subvorm misschien. Ik staarde de vrouw aan. Ze wendde haar blik zichtbaar geïrriteerd af. Het spel begon. Regelmatig inspecteerde ze of ik nog naar haar zat te loeren. De ober bracht de vissoep en bleef verwachtingsvol nog even aan mijn tafel dralen. Het was een aardige man; ik zou er bijna ook homo van worden om zijn treurige bestaan wat kleur te geven. Ik lepelde mijn soep naar binnen. Hongaren kunnen culinair niet veel, maar een vissoepje lukt meestal wel. Onderwijl ging het staren voort. Het spel was begonnen. Wat zat ze hier eigenlijk te doen? Te wachten op een vriend, vriendin? Na talloze malen van inspectie, brak opeens een meewarige glimlach mijn kant door. Game over. Ik lepelde mijn bordje soep leeg en besteedde geen aandacht meer aan haar. Ik bestelde nog een espresso met een palinka, ik vroeg de rekening, betaalde en liep het terras af. You come back, vroeg de ober. I always come back, antwoordde ik. Hij lachte, zijn zomer was goed.
Als muzikale toegift de trots van Zuid-Hongarije: Psycho Mutants met Tango with me. Dracula meets Johnny Cash zoals ze zich afficheren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten